BMI: ben je te zwaar?

bmi

Steeds meer mensen zijn te zwaar en dat terwijl de norm voor hoe een perfect lichaam eruit hoort te zien nog steeds op ‘slank‘ staat en er meer diëten zijn dan ooit. Veel mensen vinden zichzelf veel te dik terwijl het eigenlijk best meevalt en anderen vinden dat ze er best mee doorkunnen terwijl het voor hun gezondheid heel wat beter zou zijn als er een paar kilootjes af gaan. Dus, hoe zit het nu precies. Wanneer ben je te zwaar en waar ligt de grens tussen gezond gewicht/zwaar/overgewicht?

BMI
Om te bepalen of je een gezond gewicht hebt of juist te zwaar (of te mager, dat kan ook!) bent, kun je gebruik maken van de BMI. BMI staat voor Body Mass Index en is een goede maatstaf. Als je dus je BMI uitrekent en je middelomvang meet, heb je een redelijk goed beeld of je overgewicht hebt of niet. De omvang van je middel is naast de BMI ook een belangrijk meetpunt omdat buikvet extra risico’s voor de gezondheid oplevert, vooral het vet dat IN de buik zit rond de organen. Meer dan 90 cm omvang bij vrouwen en 102 cm bij mannen levert extra gezondheidsrisico’s.

BMI uitrekenen; hoe doe je dat?
Je BMI kun je gemakkelijk uitrekenen. Daarvoor moet je je gewicht delen door je lengte in het kwadraat. Bijvoorbeeld; je bent 1,75 m en je gewicht is 80. De berekening is dan als volgt: 80/3,0625=26,1224. Je BMI is dus 26,1.
Volgens het BMI schema betekent een getal tot 25 een gezond gewicht, tussen de 25 en 30 betekent dat je te zwaar bent en een getal boven de 30 betekent obesitas. Toch is het goed om in de gaten te houden dat dit slechts getallen zijn; het belangrijkste is hoe jij je voelt bij je gewicht.
Vind je het lastig om zelf je BMI te berekenen? Kijk dan eens op internet, daar vind je diverse sites die de BMI automatisch voor je uitrekenen, je hoeft dan alleen je lengte en je gewicht in te vullen. Daarnaast kun je ook je vetpercentage meten, dat kan bijvoorbeeld bij veel sportscholen. Maar je vetpercentage is meer aan schommelingen onderhevig; door het drinken van water wordt het al lager. Voor alle metingen geldt dat je ze het beste zoveel mogelijk op hetzelfde tijdstip en onder dezelfde omstandigheden kunt doen. Dan heb je het meest betrouwbare beeld en kun je, als je wilt afvallen, je vorderingen beter in de gaten houden.

Dit bericht is geplaatst in Nieuws. Bookmark de permalink.